Het Openbaar Ministerie is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en met andere bij de wet vastgestelde taken waarvan de opsporing en vervolging van strafbare feiten een deel uitmaakt. De politie is onder andere belast met de opsporing van strafbare feiten en zij valt onder de verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie.
De officier van justitie is in dienst van het Openbaar Ministerie en de officier van justitie beslist of een kind of volwassene, die verdacht wordt van het plegen van een strafbaar feit, zal worden vervolgd.
De officier van justitie kan vervolgens bepalen dat:
Sinds de inwerkingtreding van de wet OM-afdoening heeft het Openbaar Ministerie de bevoegdheid gekregen om zelf, zonder tussenkomst van de rechter, maatregelen en straffen op te leggen. De officier van justitie zal dan een strafbeschikking geven. De officier van justitie mag dit alleen geven voor overtredingen of misdrijven waarop niet meer dan zes jaar gevangenisstraf staat. In zo’n geval kan de officier van justitie besluiten om een geldboete op te leggen of een taakstraf op te leggen met de restrictie dat die taakstraf niet meer dan 180 uur mag bedragen.
Daarnaast beschikt de officier van justitie nog over de bevoegdheid om zaken in beslag te nemen en kan de verplichting worden opgelegd om een geldbedrag aan de Staat te betalen welk bedrag aan het slachtoffer zal worden doorbetaald. Ook kan de officier van justitie de rijbevoegdheid ontzeggen voor de duur van ten hoogste zes maanden.
Indien de zaak bij de (kinder)rechter moet worden behandeld, dan zal de verdachte een dagvaarding ontvangen waarop het tenlastegelegde feit staat vermeld en de datum en het tijdstip waarop de verdachte bij de (kinder)strafrechter moet verschijnen.